Douwes Dekker
neemt even pauze
Door Twan van den Brand
De aandacht die het Indonesische weekblad Tempo deze maand (augustus 2012) besteedt aan E.F.E. Douwes Dekker, gevangene van Jodensavanne, heeft alles te maken met de aanstaande viering van onafhankelijkheidsdag. 17 augustus is het 67 jaar geleden dat Soekarno, terzijde gestaan door de latere premier Hatta, in – toen nog – Batavia een verklaring voorlas.
In Hiroshima en Nagasaki geurde het naar de dood vanwege de atoombommen die er op respectievelijk 6 en 9 augustus 1945 door Amerikanen waren afgeworpen. Japan had gebogen, maar de capitulatie moest nog worden ondertekend toen de aanstaande president kort maar krachtig voorlas: “Wij, het volk van Indonesië, roepen hierbij de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Zaken betreffende de machtsovername zullen stipt en zo spoedig mogelijk worden geregeld.”
Nederland sprak er schande van, stortte zich in een oorlog die vergoelijkend politionele actie werd genoemd. Het kon zich er pas op 27 december 1949, zo’n 155.000 doden later, toe zetten om de onafhankelijkheid te erkennen. Onder de slachtoffers 150.000 Indonesische strijders en burgers en 5000 Nederlandse soldaten.
E.F.E. Douwes Dekker
Ernest Francois Eugène Douwes Dekker, achterneef van de schrijver Multatuli, maakte die onafhankelijkheid nog net mee. Hij overleed ruim een half jaar later, op 8 augustus 1950, na een hartaanval, 70 jaar oud.
Het jaar daarvoor had Soekarno hem een hoge onderscheiding toegekend en in een begeleidende brief omschreven als ‘de vader van het Indonesische politieke nationalisme’. Die eer had de oude baas niet alleen te danken aan de oprichting, in 1912 reeds, van de Indische Partij, die het streven naar soevereiniteit ondanks haar korte bestaan een stevige duw gaf.
Hij streed op vele manieren, ook met de pen. Als journalist en als schrijver van onder meer ‘Het boek van Siman den Javaan’, een politieke roman over een rijstboer die door blanken wordt uitgebuit.
Douwes Dekker was in mei 1940 opgepakt vanwege zijn contacten met een Japanse handelsagent. Hij voorzag hem van rapporten over de staat van de Indische economie.
Na de Duitse overval op Nederland, de 10e mei 1940, werd in de Oost een jacht op verdachte personen geopend. Duitsers, Indische NSB’ers, recalcitrante personen en soms willekeurige anderen verdwenen in interneringskampen.
Bijna twee jaar later, de Japanse aanval op Indië was aanstaande, werd Douwes Dekker samen met 145 andere ‘staatsgevaarlijken’ verscheept naar eerst gevangenis Fort Nieuw Amsterdam en vervolgens het concentratiekamp Jodensavanne in het verre westen, in Suriname.
De gebogen man in het midden van deze tekening van Rolf Breier zou Douwes Dekker zijn. Beeld uit Fort Nieuw Amsterdam.
Daar, in de jungle onder Paramaribo, hield hij zich gedeisd. Zijn gezondheid was wankel, hij veinsde blindheid. Zo ontliep hij dwangarbeid en kon zich terugtrekken in een eigen wereld. Douwes Dekker discussieerde wel met kampgenoten, maar bleef verder op de achtergrond. In een rapport van de Nederlandse interneringsdienst, waarin het gedrag van de gevangenen werd beoordeeld, kwam achter zijn naam ‘geen bijzonderheden’ te staan.
Maar zijn reputatie was niet geheel en al vergeten toen de poorten van Jodensavanne in juli 1946, een jaar na het einde van de oorlog, openzwaaiden. Het ms Boissevain bracht hem met de 137 andere overlevenden naar Nederland.
In een telegram van de Nederlandse militaire inlichtingendienst NEFIS stond: “Als bijzonderheid vermeld ik dat de beruchte Douwes Dekker op zijn verzoek is ingekwartierd bij de (Indische studentenvereniging – TvdB) Perhimpoenan Indonesia, Jan Willem Brouwesplein 27, Amsterdam. Ik meen nauwelijks meer behoeven op te merken, dat het loslaten van asociale schuim van de vooroorlogse Indische maatschappij in Nederland (….) hier te lande een groot gevaar oplevert.”
Hoewel de vrijgelaten gevangenen was verteld dat ze de komende jaren Nederland niet mochten verlaten, slaagde Douwes Dekker erin om al in december 1946 terug te keren naar zijn Indonesië. Met andermans papieren op zak vond hij een plek op het ms Weltevreden. Bij aankomst in de haven van Batavia, Tandjong Priok, was zijn blindheid pardoes verdwenen. Hij werd adviseur van Soekarno, minister in de Republikeinse regering ook, en bond zo opnieuw de strijd aan tegen kolonisator Nederland.
Leestips
* Lees onder het tabblad Jodensavanne over de geschiedenis; onder dit tabblad De Verhalen nog meer stukken over het kamp en zijn bewoners.
* Het weekblad Tempo heeft ook een Engelstalige nieuwssite: http://www.tempointeractive.com
* Zie voor Douwes Dekker onder meer: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ernest_Douwes_Dekker en
http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/
BWN/lemmata/bwn5/douwes_de
* In 1999 is bij uitgeverij Verloren de biografie ‘DD, het leven van E.F.E. Douwes Dekker’ verschenen, geschreven door de Utrechtse journalist Frans Glissenaar.
01/08/2012
neemt even pauze
Door Twan van den Brand
De aandacht die het Indonesische weekblad Tempo deze maand (augustus 2012) besteedt aan E.F.E. Douwes Dekker, gevangene van Jodensavanne, heeft alles te maken met de aanstaande viering van onafhankelijkheidsdag. 17 augustus is het 67 jaar geleden dat Soekarno, terzijde gestaan door de latere premier Hatta, in – toen nog – Batavia een verklaring voorlas.
In Hiroshima en Nagasaki geurde het naar de dood vanwege de atoombommen die er op respectievelijk 6 en 9 augustus 1945 door Amerikanen waren afgeworpen. Japan had gebogen, maar de capitulatie moest nog worden ondertekend toen de aanstaande president kort maar krachtig voorlas: “Wij, het volk van Indonesië, roepen hierbij de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Zaken betreffende de machtsovername zullen stipt en zo spoedig mogelijk worden geregeld.”
Nederland sprak er schande van, stortte zich in een oorlog die vergoelijkend politionele actie werd genoemd. Het kon zich er pas op 27 december 1949, zo’n 155.000 doden later, toe zetten om de onafhankelijkheid te erkennen. Onder de slachtoffers 150.000 Indonesische strijders en burgers en 5000 Nederlandse soldaten.
E.F.E. Douwes Dekker
Ernest Francois Eugène Douwes Dekker, achterneef van de schrijver Multatuli, maakte die onafhankelijkheid nog net mee. Hij overleed ruim een half jaar later, op 8 augustus 1950, na een hartaanval, 70 jaar oud.
Het jaar daarvoor had Soekarno hem een hoge onderscheiding toegekend en in een begeleidende brief omschreven als ‘de vader van het Indonesische politieke nationalisme’. Die eer had de oude baas niet alleen te danken aan de oprichting, in 1912 reeds, van de Indische Partij, die het streven naar soevereiniteit ondanks haar korte bestaan een stevige duw gaf.
Hij streed op vele manieren, ook met de pen. Als journalist en als schrijver van onder meer ‘Het boek van Siman den Javaan’, een politieke roman over een rijstboer die door blanken wordt uitgebuit.
Douwes Dekker was in mei 1940 opgepakt vanwege zijn contacten met een Japanse handelsagent. Hij voorzag hem van rapporten over de staat van de Indische economie.
Na de Duitse overval op Nederland, de 10e mei 1940, werd in de Oost een jacht op verdachte personen geopend. Duitsers, Indische NSB’ers, recalcitrante personen en soms willekeurige anderen verdwenen in interneringskampen.
Bijna twee jaar later, de Japanse aanval op Indië was aanstaande, werd Douwes Dekker samen met 145 andere ‘staatsgevaarlijken’ verscheept naar eerst gevangenis Fort Nieuw Amsterdam en vervolgens het concentratiekamp Jodensavanne in het verre westen, in Suriname.
De gebogen man in het midden van deze tekening van Rolf Breier zou Douwes Dekker zijn. Beeld uit Fort Nieuw Amsterdam.
Daar, in de jungle onder Paramaribo, hield hij zich gedeisd. Zijn gezondheid was wankel, hij veinsde blindheid. Zo ontliep hij dwangarbeid en kon zich terugtrekken in een eigen wereld. Douwes Dekker discussieerde wel met kampgenoten, maar bleef verder op de achtergrond. In een rapport van de Nederlandse interneringsdienst, waarin het gedrag van de gevangenen werd beoordeeld, kwam achter zijn naam ‘geen bijzonderheden’ te staan.
Maar zijn reputatie was niet geheel en al vergeten toen de poorten van Jodensavanne in juli 1946, een jaar na het einde van de oorlog, openzwaaiden. Het ms Boissevain bracht hem met de 137 andere overlevenden naar Nederland.
In een telegram van de Nederlandse militaire inlichtingendienst NEFIS stond: “Als bijzonderheid vermeld ik dat de beruchte Douwes Dekker op zijn verzoek is ingekwartierd bij de (Indische studentenvereniging – TvdB) Perhimpoenan Indonesia, Jan Willem Brouwesplein 27, Amsterdam. Ik meen nauwelijks meer behoeven op te merken, dat het loslaten van asociale schuim van de vooroorlogse Indische maatschappij in Nederland (….) hier te lande een groot gevaar oplevert.”
Hoewel de vrijgelaten gevangenen was verteld dat ze de komende jaren Nederland niet mochten verlaten, slaagde Douwes Dekker erin om al in december 1946 terug te keren naar zijn Indonesië. Met andermans papieren op zak vond hij een plek op het ms Weltevreden. Bij aankomst in de haven van Batavia, Tandjong Priok, was zijn blindheid pardoes verdwenen. Hij werd adviseur van Soekarno, minister in de Republikeinse regering ook, en bond zo opnieuw de strijd aan tegen kolonisator Nederland.
Leestips
* Lees onder het tabblad Jodensavanne over de geschiedenis; onder dit tabblad De Verhalen nog meer stukken over het kamp en zijn bewoners.
* Het weekblad Tempo heeft ook een Engelstalige nieuwssite: http://www.tempointeractive.com
* Zie voor Douwes Dekker onder meer: http://nl.wikipedia.org/wiki/Ernest_Douwes_Dekker en
http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/
BWN/lemmata/bwn5/douwes_de
* In 1999 is bij uitgeverij Verloren de biografie ‘DD, het leven van E.F.E. Douwes Dekker’ verschenen, geschreven door de Utrechtse journalist Frans Glissenaar.
01/08/2012