Opzettelijk en meedogenloos

Aan de hand van een Australische kolonel en een Russische brombeer naar Rawagede (Rawahgedeh) en Jodensavanne.

Door Twan van den Brand

William Roy Hodgson was een kleine man met een mank been, die voortdurend op een stok leunde. In zijn latere jaren althans. Het fysieke ongemak had hij te danken aan een Turkse (Ottomaanse) sluipschutter die hem in de heup raakte. Dat gebeurde in 1915, tijdens La Grand Guerre, toen de jonge twintiger met de Australische troepen in Egypte was geland.
Kolonel Hodgson? Hoddy voor zijn vrienden? Nooit van gehoord, zegt u? Hij heeft Nederland pijn gedaan, ernstige pijn. Als de Australische gezant bij de Verenigde Naties haalde hij in december 1948 snoeihard uit. Het ging over Indonesië, waar de tweede politionele actie aan de gang was, de oorlog tegen de nationalisten van Soekarno. Hodgson, gekend vanwege een doorgaans weinig verhullend taalgebruik, uitgesproken met een rauwe stem: “Wat Nederland heeft gedaan tegenover Indonesië, is erger dan wat Hitler heeft gedaan tegenover Nederland.”
Dat voelde, zo kort na de bevrijding, als een mokerslag. Na overleg met Den Haag besloot de Nederlandse VN-vertegenwoordiger Jan Herman van Roijen om niet te reageren. Althans om het te houden bij: “Deze vergelijking acht ik te diep beneden onze verachting om er op in te gaan”.   


William Roy Hodgson/Foto Verenigde Naties

Ik moest aan Hodgson, wijlen sinds 1958, denken vanwege de recente uitspraak in de zaak-Rawagede. De Haagse rechtbank oordeelde 64 jaar na datum dat zeven nabestaanden recht hebben op een schadevergoeding vanwege de massamoord in hun dorp. Daarbij kwamen tussen de 150 en 431 kampongbewoners om het leven, het hangt er maar vanaf waar je precies navraag doet.

Het hoogste van de beide cijfers komt van Indonesische zijde. De 150 doden worden daarentegen gemeld in onder meer de Excessennota. Dat aantal is ontleend aan een rapport van een onderzoekscommisie van de Verenigde Naties, die de plaats des onheils bezocht, overigens in gezelschap van Nederlandse militairen.
Begin 1948 bracht deze Commissie van Goede Diensten verslag uit. In februari kwam het aan de orde in de Veiligheidsraad. In de Excessennota wordt verwezen naar een verslag in de Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC), later samengegaan met het Handelsblad, van 19 februari ‘48. Letterlijk citaat: “Verslag zitting Veiligheidsraad. Russ. Afgevaardigde Gromyko spreekt van Ned. Gruweldaden te Rawahgedeh, die vergeleken kunnen worden  met optreden van Hitlerianen in bezette gebieden tijdens de tweede wereldoorlog.”  
Andrej Gromyko, later Sovjet-minister van buitenlandse zaken en altijd goed voor enig gegrom, ging getuige de NRC kolonel Hodgson dus voor in deze pijnlijke vergelijking.  

Executies  

Rawagede. Op 9 december 1947 trokken Nederlandse militairen het dorp binnen op zoek naar Lukas Kustario, een Indische onafhankelijkheidsstrijder. Tijdens een ondervraging hielden de dorpsbewoners vol dat hij niet in de buurt was. Waarop de slachting begon.
De Excessennota meldt daar het volgende over: “Na een klacht van Republikeinse zijde is door waarnemers van de Commissie van Goede Diensten ter plaatse een onderzoek ingesteld. Het waarnemingsteam komt (...) tot de conclusie dat zich in het betrokken gebied een terroristische ondergrondse beweging had ontwikkeld (…) De tegen Rawahgedeh gerichte actie van de Nederlandse troepen werd in het rapport niettemin ‘deliberate and ruthless’  genoemd. O.a. was immers van Nederlandse zijde – na een aanvankelijke ontkenning - toegegeven dat enkele gevangenen  na ondervraging zonder vorm van proces waren doodgeschoten, hoewel tijdens en na de actie, die volgens Nederlandse opgave in totaal 150 Indonesiërs het leven kostte, geen wapens in de kampong waren aangetroffen (…).”
Deliberate and ruthless, opzettelijk en meedogenloos. De nota meldt tevens dat de officier die de leiding had over ‘de executie van de – in totaal ongeveer twintig – gevangenen’, niet is vervolgd ‘uit overwegingen van opportuniteit’. Majoor Alphons Wijnen wordt niet met name genoemd.  

Twee maten  

Koos van Dam, voormalig ambassadeur in Indonesië, maakte in 2008 excuses aan de bevolking van Rawagede. Dat was tegen de zin van zijn bazen in Den Haag. Hij vermoedde dat zij bij een openlijke knieval bang waren voor schadeclaims.     
In een interview met de Volkskrant geeft Van Dam aan dat je weliswaar een streep kunt zetten onder een conflict, maar het verleden niet mag vergeten. “Ik vrees dat we in Nederland met twee maten meten. Als we kijken naar andere volkeren zoals de Japanners of de Duitsers, dan eisen we excuus en schadevergoeding, maar veel Nederlanders willen onze koloniale geschiedenis en de negatieve kant daarvan niet kennen.”  


De begraafplaats in Rawagede/Foto Wereldomroep

De nabestaanden van Rawagede werden in hun juridisch gevecht voor schadeloosstelling bijgestaan door Liesbeth Zegveld. Die advocaat en hoogleraar zei eerder dit jaar in dezelfde Volkskrant het volgende:  “Laatst werd ik gebeld over een film over Nederlandse interneringskampen in de periode 1940-1947, waar duizenden mensen hebben vastgezeten: NSB’ers uit Indië, Duitsers uit Suriname. Het is geschiedkundig een interessant onderwerp, omdat het te maken heeft met de verwerking van ons verleden. Maar geen oud-generaal of oud-politicus die bereid is er iets over te zeggen. Men is bang de vingers te branden, bang dat er een claim uit voortkomt.”
Het aantal van duizenden is overdreven tenminste als het alleen over de NSB’ers en Duitsers gaat. Haar uitspraak sloeg onder meer op Jodensavanne, de strafkolonie in Suriname waar 146 vermeende leden van de Indische NSB vastzaten. Zonder vorm van proces verscheept naar het andere eind van de wereld, een deel van hen nooit lid geweest van die partij. Twee mannen werden door Nederlandse militairen koelbloedig geëxecuteerd, zes anderen overleefden het kamp evenmin.
De gevangenen noch hun nabestaanden hebben ooit een excuus gekregen van de Nederlandse regering. Bang voor claims? In de jaren ’90 bracht toenmalig minister van Defensie Joris Voorhoeve een bezoek aan Guus Besier, de advocaat van enkele ex-gevangenen. Wat er in Jodensavanne was gebeurd, kreeg van Voorhoeve de kwalificatie: “Schandalige gebeurtenissen die het zelfbeeld van de Nederlanders beschadigen”. Besier, inmiddels overleden, berichtte aan zijn cliënten dat hiermee ‘het uiterst mogelijke’ was losgepeuterd van de Nederlandse regering.
Had hij nog geleefd, de advocaat zou het roerend eens zijn geweest met oud-ambassadeur Van Dam. Een streep kun je zetten, het verleden mag je niet vergeten. Maar op zijn idee dat het maximale aan excuus was bereikt in Den Haag zou hij terugkomen na de uitspraak in de zaak-Rawagede, ook al is die vanwege mitsen en maren niet zonder meer aan andere drama's te verbinden.  

19-09-2011